Een ribosoom is het onderdeel van de cel dat eiwitten maakt. Ribosomen zijn zelf opgebouwd uit eiwitten en rRNA, en bestaan elk uit een groot en een klein deel die tijdens de eiwitsynthese bij elkaar komen. Alle levende cellen hebben ribosomen.

Translatie

De ribosomen lezen een mRNA-molecuul af en vertalen de nucleotidenvolgorde van dat mRNA in een aminozuurvolgorde, door gebruik te maken van een reeks verschillende tRNA-moleculen. Ze maken eiwitten door aminozuren in die specifieke volgorde aan elkaar te plakken. Deze vertaling van mRNA naar eiwit noemen we translatie.

Vrije en gebonden ribosomen

Ribosomen komen zowel in vrije vorm voor, in het cytoplasma, als gebonden. In het laatste geval zijn ze gebonden aan het membraan van het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) of het membraan van de celkern.

Vrije ribosomen maken vooral eiwitten die hun functie vervullen in het cytoplasma. Gebonden ribosomen maken vooral eiwitten die in het celmembraan terechtkomen, of getransporteerd worden via lysosomen.

In mitochondriën en plastiden zitten ook ribosomen. Deze organellen bevatten ook eigen DNA, en kunnen daarmee zelf enkele eiwitten maken.