Het fenotype is de verzameling van alle waarneembare kenmerken aan een individu.

 Het zichbare uiterlijk van een individu is het meest opvallende voorbeeld, maar niet het enige: ook de chemische samenstelling van zijn of haar maagzuur valt onder fenotype, net als gedrag, om maar twee voorbeelden te noemen. Het fenotype wordt bepaald door de wisselwerking tussen het genotype en omgevingsfactoren.

Zo kan een gras bijvoorbeeld een genotype hebben dat zorgt dat de stengels heel lang kunnen worden. Als de omgeving, in de vorm van een koe, het gras echter kort houdt, zal het fenotype nooit ‘lange stengels’ zijn. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een persoon die in zijn of haar genotype aanleg heeft voor ademhalingsproblemen, maar er nooit last van krijgt, door altijd in schone lucht te leven.