Fenotypische plasticiteit betekent dat op basis van hetzelfde genotype verschillende fenotypen kunnen ontstaan, afhankelijk van de omgevingsfactoren. Met een hoge fenotypische plasticiteit bedoelen we dat er veel verschillende fenotypen mogelijk zijn. Dat kan evolutionair voordeel bieden als je in een sterk veranderende omgeving leeft.

Fenotypische plasticiteit geldt zowel voor verschillen in fenotype tijdens het leven van een individu als tussen generaties. Zo kun je denken aan het vermogen van sommige individuele bacterien om naar gelang de omstandigheden over te gaan op anaerobe dissimilatie of op aerobe verbranding. Een voorbeeld van het tweede zijn bepaalde insecten die meestal ongevleugeld zijn, maar gevleugelde nakomelingen krijgen als het plaatselijke voedsel uitgeput raakt.