Een transcriptiefactor is een eiwit dat bindt aan de promotor van een gen. Zo zorgt een transcriptiefactor voor meer of minder transcriptie van dat gen.

 Transcriptiefactoren zijn daarmee betrokken bij de regulering van genexpressie.

Activators, repressors, inducers

Er zijn twee typen transcriptiefactoren: activators en repressors. Een activator zorgt ervoor dat RNA-polymerase aan DNA kan binden, waardoor transcriptie plaatsvindt. Een repressor blokkeert juist de binding van RNA-polymerase, waardoor geen transcriptie kan plaatsvinden.

Naast deze transcriptiefactoren, kunnen ook zogenaamde inducers een rol spelen. Zo’n inducer kan een eiwit of een RNA-molecuul zijn, dat de vorm van een repressor verandert. De repressor kan dan niet meer aan het DNA binden, en de transcriptie wordt niet meer geblokkeerd. Een inducer heeft dus een positief effect op transcriptie.

Verschillen in genexpressie tussen celtypen

Er zijn zeer veel verschillende transcriptiefactoren. Elke transcriptiefactor herkent een eigen DNA-volgorde en bindt hieraan. Dat betekent dat elke transcriptiefactor aan een specifiek gen bindt.

 Terwijl in alle cellen hetzelfde DNA aanwezig is, kunnen zo door verschillen in aanwezige transcriptiefactoren, in verschillende celtypen verschillende eiwitten geproduceerd worden. Je kunt zeggen dat in het ene celtype andere genen ‘aan’ staan dan in het andere celtype.