Het mitochondrium is een organel dat de cel energie levert. Mitochondriën zijn omgeven door twee membranen en hebben hun eigen DNA. Alleen eukaryote cellen hebben mitochondriën.

Verbranding

Mitochondriën kunnen chemische energie uit suikers, vetten en eiwitten omzetten in een voor de cel bruikbare vorm van energie. Dat doen ze door deze stoffen met behulp van enzymen te laten reageren met zuurstof – met andere woorden, te ‘verbranden’. De energie die bij de verbranding vrijkomt wordt vastgelegd in ATP-moleculen. ATP is een afkorting van het Engelse adenosine triphosphate. Hoe meer adenosinetrifostaat beschikbaar is, des te meer energie een cel kan gebruiken. Cellen die veel energie nodig hebben, zoals spiercellen, hebben daarom veel mitochondriën.

Eigen DNA

Mitochondriën bevatten een kleine hoeveelheid ribosomen en eigen mitochondriaal DNA. Ze kunnen daarmee zelf, onafhankelijk van de celkern, enkele eiwitten maken. Het mtDNA bevat onder meer de informatie om de enzymen te maken die betrokken zijn bij de verbranding.