De tripletcode is de code waarmee de nucleotidenvolgorde in RNA vertaald kan worden naar een aminozuurvolgorde in een eiwit.

De genetische instructies voor een eiwit staan in de nucleotidenvolgorde van het DNA als een serie ‘woorden’ van drie letters. Elk woord van drie letters staat voor een aminozuur. Tijdens de transcriptie wordt het DNA omgeschreven naar mRNA; een woord van drie letters in het mRNA noemen we een codon.

Codons

Tijdens de translatie worden de opeenvolgende codons in het mRNA door het tRNAvertaald naar een serie aminozuren. Met vier verschillende nucleotiden (A, U, C en G in RNA) en drie nucleotiden per codon, zijn er 43 = 64 verschillende codons mogelijk.

In levende cellen komen twintig soorten aminozuren voor. Van de 64 mogelijke codons zijn er 61 die een aminozuur aangeven – dat betekent dat meerdere verschillende codons voor hetzelfde aminozuur coderen. De andere drie codons zijn stopcodons. Stopcodons maken het ribosoom duidelijk dat de translatie moet stoppen.