RNA-polymerase is het enzym dat bij transcriptie het RNA maakt. Hierbij worden de nucleotiden Guanine (G), Cytosine (C), Adenine (A) en Uracil (U) gebruikt. RNA-polymerase kan een RNA-keten zelf starten. Er is dus geen primer nodig, zoals bij DNA-polymerase.

Het enzym bestaat uit 12 eiwitketens die samenvouwen tot het totale molecuul. Het molecuul heeft ook nog een staartje waarop handige enzymen kunnen meeliften. Bijvoorbeeld de enzymen die nodig zijn bij splicing, de stap die in eukaryoten direct na transcriptie plaatsvindt.