Definitie DNA: DNA is het materiaal waarin de erfelijke informatie van een organisme is vastgelegd. DNA is een afkorting van DeoxyriboNucleid Acid, in het Nederlands desoxyribonucleinezuur.

Een DNA molecuul bestaat uit twee strengen van nucleotiden die in de vorm van een dubbele helix om elkaar heen zijn gedraaid. De erfelijke informatie ligt besloten in de volgorde, oftewel sequentie, van de nucleotiden. Doordat hier weer veel verschillende samenstellingen mogelijk zijn, kan de volgorde zorgen voor unieke erfelijke informatie.

Je kan het gesimplificeerd vergelijken met letters, hiermee kan je woorden, zinnen en boeken maken, zo is het ook met DNA sequenties. Zo kan er ook met de nucleotiden uit het DNA erfelijke informatie gecodeerd worden.

Bouwstenen DNA

De nucleotiden in een DNA sequentie bestaan uit de volgende nucleobasen: adenine, cytosine, guanine en thymine, deze worden ook wel afgekort tot A,C, G en T. Er kunnen alleen basenparen voorkomen, ze zijn in die zin complementair: ze kunnen alleen voorkomen als AT en GC.

De nucleotidenvolgorde van DNA kan worden gekopieerd in een ander materiaal, RNA. Dat wordt vervolgens vertaald in eiwitten, die allerlei biologische functies vervullen. Een stukje DNA dat op die manier afgelezen en vertaald kan worden in een eiwit, noemen we een gen.

Een enkel DNA-molecuul, dat kan bestaan uit een keten van miljoenen nucleotiden, heet een chromosoom. De verzameling van alle chromosomen samen heet het genoom. Elke lichaamscel van een individu bevat het hele genoom. Telkens als een cel zich gaat vermenigvuldigen, ook wel replicatie, wordt al dat DNA gekopieerd.

DNA an sich werd in 1869 ontdekt door Johann Friedrich Miescher pas in 1952 werd duidelijk dat DNA de erfelijke eigenschappen draagt, door onderzoek van Alfred Hershey en Martha Chase.

DNA opbouw